Pitru Paksha (letterlijk: “de veertien dagen van de voorouders”) is een periode van 15 dagen in de Hindoe-maankalender die volledig gewijd is aan het eren van overleden voorouders (pitru’s).
Tijdstip: Valt in de afnemende maanhelft (Krishna Paksha) van de maand Bhadrapada of Ashwin (meestal september–oktober).
Men gelooft dat de zielen van voorouders in deze periode naar de aarde komen. Door rituelen te doen, krijgen zij vrede en geven zij hun zegeningen terug aan de familie.
Sarvapitri Amavasya (nieuwe maan), wanneer eer wordt bewezen aan alle voorouders, ongeacht op welke dag ze gestorven zijn.
Gedurende Pitru Paksha worden geen feestelijke of nieuwe activiteiten gedaan, zoals huwelijken of housewarmings.
Pitru Paksha maakt deel uit van de Sanatan Dharm (hindoeïstische traditie). Het is een tijd waarin nakomelingen hun dharma (plicht) tegenover hun voorouders vervullen. Het wordt gezien als een manier om dankbaarheid te tonen en de familielijn spiritueel verbonden te houden.
Volgens de Garuda Purana en Mahabharata komen de pitru’s (voorouders) tijdens deze periode naar de aarde in een subtiele vorm. Zij verwachten offers van hun nakomelingen. Wanneer de rituelen goed worden uitgevoerd, zegenen de voorouders de familie met voorspoed, gezondheid en geestelijke vrede.
Śrāddha
Een religieus ritueel waarbij eten en gebeden aan de voorouders worden opgedragen.
Vaak wordt dit gedaan door de oudste zoon of een mannelijke nakomeling.
Pinda Daan
Het aanbieden van gekookte rijstballen (pinda’s), sesamzaad en water.
Dit symboliseert het voeden van de zielen van de voorouders.
Tarpan
Wateroffers met sesamzaad, bloemen en darbha-gras.
Wordt meestal uitgevoerd aan de oever van een rivier of heilige plek.
Voedseloffers
Traditioneel worden gerechten zoals rijst, kheer (zoete melkrijst), groenten en dal bereid.
Na de rituelen wordt dit eten gedeeld met brahmanen en soms ook met armen.